Mijn jeugdheld was Kuifje. De onverschrokken verslaggever die onderweg naar Kapitein Haddock een pakje langs de straat vond en het naar de professor bracht die op het etiket stond. Zo werd je het verhaal ingezogen. Dat is me ook vaak overkomen, dus logisch dat ik me met Kuifje vereenzelvigde. Mijn andere held was mijn opa, een Paradijsvogel ‘avant la lettre’, havenarbeider, houtvlotter in de Amsterdamse houthaven, communist, Sneevliet aanhanger, februaristaker, sterke verhalenverteller, woonde tegenover het Stenen Hoofd, een stukje land in het IJ. Met hem verkende ik de omgeving. Ik was net verslaggever voor de NCRV jongerenradio geworden. Een school voor de journalistiek bestond nog niet.

Op zekere dag, vlak voor zijn huis, op de wal zie ik een schip aan het water op blokken. Het lijkt uit de tropen aangespoeld. Ik schreeuw naar boven: ‘woont hier iemand?’ Er verschijnt een man aan de reling die er uitziet als en drenkeling. Wat kom je doen? schreeuwt hij bars terug. Ik weet even niet wat te zeggen en roep onbeholpen boven de meeuwen uit: 'ik ben verslaggever.' ‘Dan ben je te laat, schreeuwt hij. Ik heb vanmorgen een persconferentie gegeven. Het bleek waar. Hij speelde een hoofdrol in een documentaire over de ondergang van onze ‘beschaving’: Noach. Hij was miljonair geweest en in Frankrijk beroemd, maar had alles in Monte Carlo vergokt en verzopen.

Ik begon mijn avonturen op 17-jarige leeftijd als verslaggever van een huisaanhuisblad, met een oplage van 335.000 exemplaren. Mocht er halve pagina’s volschrijven. Zo rolde ik de journalistiek in. Hoe vind je nou die Paradijsvogels? vragen ze. Zo dus. Het overkomt me steeds. Toen ik in de 70 jaren bij Nieuwe Revu werkte vroeg een uitgever me een boek te schrijven met als titel: Het Kuifje principe in de journalistiek. Ik ben te onnozel voor het grote werk, de politiek, sport of columns. Ik hoef maar op een bank te gaan zitten en er komt iemand naast me met een ongelooflijk verhaal, dat als ik het research waar blijkt te zijn, net als de verhalen van mijn opa.

Op de Dam kom ik een man met een baard, een kruis om zijn nek in een monnikspij tegen die de provoos toespreekt. Hij neemt me mee naar zijn klooster vol wierookdampen. Is van de ene op de andere dag Armeens gaan spreken. Blijkt een van de oprichters van de VARA te zijn en hield radiotoespraken, afgewisseld door de internationale. Hij is er ontslagen, wegens antisemitisme. Onder de stadsschouwburg staat een fluitspeler. De stad wemelt van de excentrieke, kleurrijke dissidenten en iedereen noemt elkaar vogel, net als nu ‘gast’.
Via een tatoeëerder, de enige op de Wallen, kwam ik bij de NCRV terecht. ‘Ken je nog meer van dat soort aparte mensen,’ vroeg de samensteller en ik werd researcher en interviewer van Showroom, later Paradijsvogels, bij de AVRO. Het geheim? Wat ik ervan heb geleerd? Het toeval toelaten. Aan iedereen die Paradijsvogels wil ontmoeten: ga op een bank in het park zitten. Dan komt er één naast je zitten. Val hem niet te veel in de rede, onderbreek hem niet, maar vraag door.

Showroom en Paradijsvogels

Vanaf 1968 was ik als freelancer verbonden aan het jongerenradioprogramma Halte van Jan Fillekers (NCRV), waarvoor ik eigenzinnige, excentrieke mensen opspoorde en interviewde. Dit bracht Fillekers op het plan voor NCRV-televisieprogramma's over opvallende mensen als Kijkkijk en D'rop en D'ran, voorlopers van het latere NCRV-programma Showroom. Ik maakte deel uit van de redactie ervan en maakte er van 1977 tot 1982 interviews en reportages voor. Showroom was aanvankelijk een liedjes- en-sketchprogramma, een parodie op de op dat moment opkomende 'showbussinesjournalistiek'. De geschreven teksten bleken niet opgewassen tegen de teksten uit het echte leven en Showroom ging daarom uitsluitend uit reportages over excentrieke mensen bestaan.

In 1981 schreef ik het boek "Paradijsvogels: wonderlijke medemensen". Om het te presenteren, organiseerde ik een variétéavond in Paradiso (Amsterdam), waar onder anderen optraden: de verzamelaar van dia's van tramongelukken, de Sterke Belg, Het Vuilharmonisch Orkest (zwervers en daklozen) en de dame met de aangeklede hondjes. Scheer noemde het naïef variété. In 1992 gaf ik als regisseur, samensteller, interviewer en medeproducent, de naam Paradijsvogels, ook aan een nieuw televisieprogramma dat de AVRO ging uitzenden.

Scheer & Remmers

Van 1974 tot 1978 was ik freelance journalist voor het weekblad Nieuwe Revu. In die periode ontstond het verslaggeversduo Scheer & Remmers, dat politici, industriëlen en geestelijken op een speelse wijze interviewde: Hans Wiegel, Joseph Luns (secretaris-generaal van de NAVO), Bauke Roolvink, Roelof Kruisinga, Mgr. van Lierde (vicaris-generaal van de paus) werden geportretteerd in de vorm van een schertswinkelsketch. De Journalist, het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging van Journalisten markeerde dit in een artikel deze periode als het begin van de 'nieuwe journalistiek' in Nederland. Ik interviewde in diezelfde periode John Lennon en Yoko Ono, Maharishi Mahesh Yogi, Paul Verhoeven, Freek de Jonge en Pier Paolo Pasolini.

De Parade

Als één van de pioniers van de Parade werd ik door de initiatiefnemer Terts Brinkhoff gevraagd daarvoor een reizend theater op de nog jonge Parade te exploiteren, de Boscotent, die ik omdoopte in de Paradijsvogeltent. Van 1990 tot 2004 trad ik daar zelf ook op als illusionist.

Sinterklaasfeesten

Sinds 1984 doe ik onderzoek naar Sinterklaasfeesten in Europa. Mijn eerste artikel over dit onderwerp verscheen op 22 december 1984 in de Haagse Post en was getiteld Midwinter in Hollum. In december 2014 verscheen in het tijdschrift National Geographic een uitgebreid artikel van mij over Sunneklaas. Inmiddels zijn er ook 2 documentaires uitgebracht over mijn onderzoek: Wild Geraas in 2016 en Mijn ontmoetingen met de duivel in 2018.

ABC News

In december 2009 werkte ik mee aan een in de Verenigde Staten uitgezonden ABC-nieuwsonderwerp: Santa's Scary Sidekicks, over de primitievere Europese sinterklaasriten. Op de ABC-website werd aandacht besteed aan het onderzoek van mij.

Zwartepietendebat

In 2013 raakte ik door een ingezonden stuk op de opiniepagina van de Volkskrant betrokken bij de zwartepietdiscussie. Op grond van mijn onderzoek naar de wortels van het sinterklaasfeest stelde ik hierin dat het archetypen van Sint en Piet beiden syncretische figuren zijn, ouder dan het christendom. De internationale documentaire Wild Geraas (Engels: 'Pagan Europe. My Encounters with the devil’), geproduceerd in 2019, is tot stand gekomen met onder meer Roy Dames (Roaring Films) als cameraman.

Filmografie

  • De illusionist (speelfilm, 1983, van Jos Stelling), regie-assistentie, casting, magic consultant
  • Wild Geraas (documentaire, 2016)
  • Mijn ontmoetingen met de duivel (documentaire, 2018)
  • Pagan Europe, my Encounters with the devil (documentaire, 2019)
  • Penose (Een documentaire-serie van Roy Dames en Arnold-Jan Scheer over de Amsterdamse driehoek Zeedijk, Warmoesstraat, Geldersekade,  is nog niet op tv uitgezonden)

Boeken

  • Scheer & Remmers, verslaggevers (Uitgeverij Loeb, 1979, ISBN 9789062130771)
  • Paradijsvogels: wonderlijke medemensen (Uitgeverij Loeb Amsterdam, 1981, ISBN 9062132669)
  • Arnold-Jan Scheer, reporter, televisiemaker, magiër, paradijsvogel… (Uitgeverij Voetnoot, 2008, ISBN 9789078068204)
  • Wild Geraas, Mijn wonderlijke reizen met Sinterklaas en kerstman (Uitgeverij ASPEKt, 2009, ISBN 9789059119017)
  • Zwarte Sinterklazen, Over Pieten en ander heidens volk (Stichting Uitgeverij Papieren Tijger, 2014, ISBN 9789067283045)